Oefening werkwoordelijk gezegde

Verbal predicate

EXERCISE

WHAT IS THE VERBAL PREDICATE IN THE FOLLOWING SENTENCES?
Fill in the correct gaps, then press "score - antwoorden" to check your answers.

 

1. 

Hij heeft de hele avond televisie gekeken.

2. 

Volgens de buren staat het geluid wel erg hard.

3. 

In de vakantie mag jij er voor zorgen.

4. 

Ronald wil ook graag met ons meerijden.

5. 

Durf jij op die plek te blijven staan.

6. 

Hij had beter in de voorhoede kunnen staan.

7. 

Hij vergist zich de laatste tijd wel erg vaak.

8. 

Hij eet heel vaak zijn boterhammen niet op.

9. 

Zijn voorstel keurde het bestuur niet goed.

10. 

Loop toch eens door!