1. Bijvoeglijk bepaling
Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Je kunt een bijvoeglijk bepaling vinden door te vragen: welke/wat voor een + zelfstandig naamwoord
Example:
De nieuwe speler| is | in onze straat | komen wonen.
nieuwe = bijvoeglijke bepaling bij speler (welke/wat voor een speler?)
onze = bijvoeglijke bepaling bij straat (welke straat?)
Een zelfstandig naamwoord kan meer dan één bijvoeglijke bepaling hebben.
Voorbeeld
De mooie, lange jongen
mooie en lange twee bijvoeglijke bepalingen bij jongen
Een bijvoeglijke bepaling kan erg lang zijn en zelf weer een bijvoeglijke bepaling bevatten.
Voorbeeld
Tijdens het feest viel de rector van zijn stoel.
Tijdens het feest ter ere van de opening viel de rector van zijn stoel.
Tijdens het feest ter ere van de opening van onze nieuwe school viel de rector van zijn stoel.
ter ere van de opening van onze nieuwe school = bijvoeglijk bepaling bij ‘feest’ (feest = het belangrijkste zelfstandige naamwoord)
Nadat je het belangrijkste zelfstandige naamwoord hebt gevonden, zoek je het volgende .
van onze nieuwe school = bijvoeglijke bepaling bij ‘opening’
Je herhaalt het zoeken.
nieuwe = bijvoeglijke bepaling bij ‘school’
onze = bijvoeglijke bepaling bij ‘school’
2. Bijwoordelijk bepalingen
Een bijwoordelijk bepaling (ondergeschikte bijwoordelijke bepaling) zegt iets over een ander woord dan een zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld
Ik vond het boek erg spannend.
erg = bijwoordelijke bepaling bij ‘spannend’ (geen zelfstandig naamwoord)
Er kan een bijwoordelijke bepaling ineen bijvoeglijke bepaling staan.
Voorbeeld:
Ik vond dat een erg nare opmerking.
erg nare = bijvoeglijke bepaling bij ‘opmerking’
erg = bijwoordelijke bepalingt bij ‘vervelend’