Oefening onderwerp

Exercise the subject
What is the subject in the next sentences?

Fill in the correct gaps, then press "score - antwoorden" to check your answers.

 

1. 

De man heeft het gezien?

2. 

Wij vinden grammatica niet moeilijk.

3. 

De vriendinnen gingen op vakantie naar Texel.

4. 

Je kunt het juiste antwoord op deze pagina vinden.

5. 

De brand verwoestte een groot deel van het huis.

6. 

In het koor zong het meisje tijdens de repetities wel vaker mee.

7. 

Door zijn schuld werd bij het tellen van de stemmen een grote fout gemaakt.

8. 

Op de top van de berg lag Van der Poel drie minuten voor.

9. 

Wie waarschuwde de brandweer te laat?

10. 

De tactiek werd door de trainer uitvoerig met de aanvoerder besproken.