Oefening voltooide en onvoltooide deelwoorden - Exercise past (VD) and present (OD) paticiples
Select the correct letters.
Press "Check" to check your answers.

1.Het plein was bezaai (VD) (bezaaien) met verbran (VD) (verbranden) papierresten.
2.Hij lachte verontschuldig (OD) (verontschuldigen) naar zijn verbaas (verbazen) tegenstander.
3.De niets vermoeden (OD (vermoeden) toeschouwer werd volledig verras (VD) (verrassen) door de hooligan.
4.Het nieuw ingerich (VD) (inrichten) kamer was verleden week nog een puinhoop.
5.De aftreden (OD) (aftreden) secretaris hield een verrassen (OD) (verrassen) toespraak.
6.Arne Slot startte de tweede helft met een gewijzig (VD) (wijzigen) opstelling.
7.De geslon (slinken) (VD) voorraad munitie had een demotiveren (OD) (demotiveren) uitwerking op de militairen.
8.De kinderen werden naar huis begelei (VD) (begeleiden) en daar verwelkom (VD) verwelkomd door hun familie.
9.De aanvallen van de berekenen (OD) (berekenen) leider waren gebaseer (VD) (baseren) op gehack (hacken) informatie.
10.Het vermel (VD) (vermelden) voorval bleek te zijn verzon (VD) (verzinnen).
11.De jury heeft bepaal (VD) bepalen dat elk goed gera (VD) (raden) antwoord meetelt.
12.De minister antwoordde ontkennen (OD) (ontkennen) op de gestel (VD) (stellen) vragen.
13.Het bestuur heeft beloof (VD) (beloven) dat de weg niet lang opgebro (VD) (openbreken) zullen zijn.
14.Slecht verlich (VD) verlichte stegen werken bevorderen (OD) (bevorderen) op de misdaad.
15.De geha (VD) (haten) president werd snel naar het buitenland verdre (verdrijven).