Back to exercises

Verb forms

Finite form, infinitive, past participle or present participle?
Finite form = persoonvorm, infinitive = infinitief, past participle = voltooid deelwoord, present participle = onvoltooid deelwoord

1. Wie zou dat gedaan hebben ?
2. Mopperend kwam hij de klas binnen.
3. Wij zullen deze oefening wel even maken .
4. Daar kwam hij fluitend aangefietst .
5. Hij lachte omdat hij het niet verwachtte .
6. Hij had dat werk zullen afmaken .
7. Dat antwoord heeft haar een eind op weg geholpen .
8. Moeizaam voorttrekkend deed de groep er een dag over.
9. Na een nacht vorst kun je nog niet over het ijs lopen .
10 Ik had hem dat graag zien doen .
11.Ik hoop dat we dat goed hebben afgesproken .
12.Ik zal hem vragen of hij meedoet als hij weer thuis is .